Groen met witte stippen
Zandhagedissen zijn echte duinbewoners. Behalve in de duinen komen ze ook voor op zandgronden in het binnenland. Taluds langs het spoor en bermen van snelwegen zijn bekende vindplaatsen. Zandhagedissen zijn kleine, maar fors gebouwde dieren met opvallende zwartomrande lichte vlekken op de zijkanten en rug. De mannetjes hebben in de paartijd een felgroen gekleurde kop en dito zijkanten.
De eerste dieren komen begin maart uit hun overwinteringsholletjes, maar de meeste dieren verschijnen in april. Het bijzondere is dat het moment van hun ontwaken meer te maken heeft met hun interne biologische klok dan met de omgevingstemperatuur. Daar waar de vrouwtjes direct na het ontwaken tot paren in staat zijn, hebben de mannetjes enkele weken nodig om hiervoor lichamelijk gereed te zijn. De mannetjes ontwaken dan ook een paar weken eerder uit hun winterslaap.
Koudbloedig
Onze duindraakjes zijn koudbloedige dieren. Dat betekent dat ze voor hun lichaamstemperatuur afhankelijk zijn van hun omgeving. In het voorjaar, wanneer het nog relatief koud is, hebben ze de zon nodig om voldoende op te warmen. Ze kruipen dan naar een zonnig open plekje voor een zonnebad.
Dat is niet zonder gevaar. Het verlies aan beschutting maakt ze een makkelijke prooi voor roofvogels zoals de torenvalk. Geregeld wordt dan ook gezien dat de torenvalken die bij de filmbunker broeden zandhagedissen aan hun jongen voeren. Wanneer ze een fietspad uitzoeken om te zonnebaden bestaat de kans dat ze worden platgereden. In het binnenland kunnen vooral mountainbikers nogal eens voor diverse slachtoffers onder reptielen zorgen.
Kleine drakeneitjes
De voortplantingsperiode omvat vooral de maand mei. De mannetjes zijn dan behoorlijk agressief richting andere mannetjes en het kan dan wel eens op een knokpartijtje uitlopen. Daarbij kunnen de dieren elkaar flink bijten. Wat oudere mannetjes zitten vaak vol littekens, het resultaat van een groot aantal krachtmetingen.
De paring verloop volgens een vast ritueel. Het mannetje neemt een imponerende houding aan, waarna het vrouwtje reageert door enthousiast met haar voorpoten te trappelen en verleidelijk bij hem weg te lopen. Het mannetje bijt het vrouwtje daarna in de staart en samen lopen ze een paar minuten zo rond. Uiteindelijk volgen er meerdere paringen. Een tijdje later graaft het vrouwtje op een zonnige namiddag een holletje op een zandig plekje, waarin ze ’s nachts haar eitjes legt die door de omgevingswarmte worden uitgebroed.
Als je binnenkort door het Westduinpark wandelt, weet je nu wat er zich allemaal bij onze duindraakjes afspeelt.
Martin is stadsecoloog van gemeente Den Haag. Voor het Haagse Groen neemt hij je elke maand mee op pad, de stadsnatuur in. Meer blogs lezen van Martin? Dat kan op de pagina Op pad met Martin.
Foto Martin: Merijn van Grieken
Lees ook:
Aan de slag met natuurherstel duinen, het thuis van 6.800 soorten!
Nieuwsbrief
Niets meer missen van onze verhalen over het Haagse Groen en de stadsnatuur? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
Aanmelden