Een grasveld in oktober
Onze eerste ontmoeting weet ik nog als de dag van gisteren. Het was oktober, ergens op een grasveld in de omgeving van Zutphen. Iets opvallends kroop onopvallend over de grond. Ik pakte het op en mijn mond zakte open van verbazing. Het bleek een forse, harige, geelgroene rups, met zwart fluwelen dwarsstrepen, witgele rugkwasten een grote toef rode haren op het achterwerk. Vol bewondering bekeek ik dit fleurige schepsel. Met wat zoekwerk kwam ik er later achter dat het een Meriansborstel betrof. Een fraai gekleurde rups die het voorstadium vormt van een vrij saaie bruine nachtvlinder.
Anna Maria Sibylla Merian
De Duitse (Buchen-Streckfuss) en Franse (la Patte étendue) benaming voor de Meriansborstel verwijzen naar het rode toef haren die wel wat doet denken aan een gestrekt been. De Engelse benaming (Pale Tussock) is een verwijzing naar de witgele kwasten die de rug van het dier verfraaien.
In Nederland is de Meriansborstel is vernoemd naar de Duits-Nederlandse entomologe Anna Maria Sibylla Merian. Deze entomologe, die zelf nooit de naam Anna gebruikte, leefde van 1647 tot 1717 en is beroemd geworden om haar tekeningen van rupsen met de bijbehorende de vlinders. Maria Sibylla Merian was erg nauwkeurig.
Van de vlinders die ze tekende, is nog steeds duidelijk om welke soort het gaat. Ook de circa 150 veranderingen van rupsen naar vlinders die zij van Nederlandse en Europese vlinders heeft getekend, zijn allemaal juist. Ze vond dus consequent de juiste rups bij de juiste vlinder. Dat ze hierbij niet over een nacht ijs ging, blijkt wel uit het gegeven dat ze voor een bepaalde vlindersoort twaalf jaar bezig is geweest om de bijbehorende rups op te kweken! Ze was daarnaast de eerste wetenschapper die vlinders tekenden samen met de planten waarvan de rupsen eten.
Weinig kieskeurig
De rupsen van de Meriansborstels zijn weinig kieskeurig. Ze eten van sleedoorn, meidoorn, eik, berk, beuk en fruitbomen. De vlinders vliegen vooral in de maand mei. De rupsen kun je de gehele zomer vinden. Als de dagen korter worden gaan ze op zoek naar een plekje om zich te verpoppen. Vaak worden in deze periode de rupsen het meest gezien. Meriansborstels komen in heel Nederland voor. In Den Haag komen de meeste meldingen uit de groengebieden aan de oostkant van de stad. Dus de komende tijd extra goed opletten in het Haagse Bos en op Landgoed Clingendael!
Martin is stadsecoloog van gemeente Den Haag. Voor het Haagse Groen neemt hij je elke maand mee op pad, de stadsnatuur in. Meer blogs lezen van Martin? Dat kan op de pagina Op pad met Martin.
Foto Martin: Merijn van Grieken
Lees ook:
Martin's blog: McFlurry egel
Martin's blog: Brengers van vrede
Martin's blog: Levende tuinen
Nieuwsbrief
Niets meer missen van onze verhalen over het Haagse Groen en de stadsnatuur? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
Aanmelden