Op pad met Martin...Stadsecoloog Martin blogt maandelijks over de Haagse stadsnatuur.

Martin's blog: Ik ben zo blij!

23-03-2021

Meestal begint het half januari. In de vroege ochtend klinkt in het donker de heldere, wat melancholische zang van de roodborst. Een paar weken later doet ook de heggenmus zich gelden. Een klein bruin vogeltje met grijze borst dat dapper zijn liedje te gehore brengt. En dan gebeurt er iets met mij….

Ik ben heel blij.
Doch 'k weet niet waarom,
't Hart van mij,
 Klopt bom, bom, bom.
O! alles blinkt,
En trilt en beeft,
En mijn ziele zingt,
En droomt en zweeft.


Met deze zinnen begint het 110 jaar oude gedicht van de Hongaars-Nederlandse dichteres Giza Ritschl. En het kan niet anders, of ze moet het in de lente geschreven hebben. De lente is de periode waarin de natuur de mistige, koude, grauwe sluier van de winter afwerpt en zich opmaakt voor het seizoen van het leven.

Het begint eenvoudig met de brutale sneeuwklokjes in de Bosjes van Poot, de Scheveningse bosjes, Clingendael en Zorgvliet met als onbetwist hoogtepunt: de bloei van de vrome boshyacinten in het Haagse bos en op Landgoed Ockenburgh.

Onrust
Zodra de dagen lengen wordt het ‘rammeltijd’ bij de hazen in Marlot, het Zuiderpark en de Uithof. Opgewonden jagen de hazenheren achter de dames aan en houden soms onderling een stevige bokswedstrijd. In de boomkronen doen de eekhoorns de hazen na. Wat later laten de grote bonte spechten luid hun geroffel horen en beklimmen de in zwart gestoken merelmannetjes hun podia om de stad te trakteren op een fraaie aria.

Op vijvers en grachten voeren de in narrenpakjes geklede futen hun adembenemende ballet op. Padden kruipen uit hun ondergrondse wintervertrekken en begeven zich, als door een hogere macht gedreven, richting poelen en vijvers om deze te versieren met hun doorzichtige kralenkettingen, waaruit na korte tijd de jonge paddenvisjes verschijnen.

K(l)ustijd
Zo in het vroege voorjaar wordt er heel wat afgeklust en afgekust. Eksters repareren al kibbelend hun grote bolvormige bouwsels. Meerkoeten schuimen als strandjutters de waterkant af naar bruikbare delen voor hun drijfnesten en mezen inspecteren als volleerde taxateurs boomholtes en nestkasten. De grote stoere houtduiven laten voor even hun lompe houding varen en verliezen zichzelf in het minutenlang kroelen in de kleine veertjes op de kop van hun geliefde. Op zachte avonden kiezen de vleermuizen na lange tijd weer het luchtruim en in de ochtend betasten de eerste aarzelende zonnestralen voorzichtig de tere, zachtgele vleugels van een net ontwaakte citroenvlinder.

En ik?
Ik geniet en mijmer:
O! ik ben zo blij, Van blijdschap dronken. Doch wie heeft mij Deze vreugd geschonken? Uit welke bron, Uit welke stroom, Uit welke zon, Uit welke droom?
 

Meer blogs lezen van onze stadsecoloog Martin? Dat kan op de pagina Op pad met Martin.

 

Nieuwsbrief

Via de nieuwsbrief blijf je op de hoogte van al het nieuws rondom het Haagse Groen.

Aanmelden

 

 
Cookie-instellingen