Op pad met Martin...

Stadsecoloog Martin blogt maandelijks over onze Haagse stadsnatuur. 

Martin's blog: Zingen na een pandemie

25-02-2021

Het begon in Rome, zo’n beetje rond 1820. De merel, een schuwe bosvogel die niet veel op had met mensen, begon de stad te ontdekken. Ze vertoefden er niet alleen in de winter, maar bleven er ook broeden. Het fenomeen verspreidde zich over Europa.

Rond 1900 zag je stadsmerels vooral in midden Europa en nu ruim 120 jaar later zijn ze in heel Europa echte stedelingen geworden.

Doodgewoon
Merels zijn zo gewoon geworden dat ze niet eens meer opvallen. In elk tuintje met een gazonnetje of rommelhoekje kom ze tegen. Vaak vergezellen ze je wanneer je aan het werk bent. Altijd opzoek naar een regenworm of andere dierlijke versnapering. Broeden doen ze gewoon in de heg, in de klimop, op een in het groen verscholen balk van een schuurtje of gewoon in een lage struik. De mannetjes dragen een deftig zwart maatpak en zijn voorzien van een helder oranje snavel. De vrouwtjes zijn in een donkerbruin mantelpakje gestoken en dragen een beige blouse met donkere stippen. Beetje saaie vogels dus.

Ariazangers
Toch is er een moment dat geen enkele stedeling onder de aanwezigheid van de merel uit kan. Vanaf half februari betrekken de in het zwart gestoken heren namelijk hun podia. Van af een strategisch punt zoals de nok van een dak, een schutting of hoog in een boom trakteren ze de buurt op een gezang dat zijn weerga niet kent. Elk merelmannetje heeft zijn eigen geluid. Als jong kereltje van een week of zes heeft hij al heel wat geoefend en goed geluisterd naar het lied van zijn vader en de buurmannen. Eenmaal volwassen zorgt hij ervoor dat zijn liedje net wat anders klinkt dan dat van de buren. Zo valt hij goed op bij de dames. Mannetjes blijven dan ook altijd aan hun liedje sleutelen en luisteren goed naar hun omgeving. Zo is in 2012 een merel ontdekt die een ringtone in zijn lied had verwerkt. Wie had dat in 1820 gedacht?

Een eigen pandemie
Ondanks dat merels in grote aantallen in steden voorkomen, hebben ze het er niet makkelijk. Een groot aantal jonge merels verdwijnt in de magen van kraaien en huiskatten. De ijver waarmee ze in hoog tempo een groot aantal jongen grootbrengen compenseert gelukkig dit verlies. Toch heeft de merel het de afgelopen jaren moeilijk gehad. In 2001 ontstond in er in Oostenrijk een nieuw virus dat vooral onder merels heel veel slachtoffers maakte. In 2016 arriveerde het ook in Nederland en heeft ook hier onder de merels stevig huisgehouden. Gelukkig lijkt de populatie zich weer te herstellen en is een zorgeloos, uitbundige zingende merel voor mij de voorjaarsbode die uitroept dat elke pandemie weer overgaat.

Lees ook de andere blogs van stadsecoloog Martin op het Haagse Groen.

 

Nieuwsbrief

Via de nieuwsbrief blijf je op de hoogte van al het nieuws rondom het Haagse Groen.

Aanmelden

 

 
Cookie-instellingen