Vorige week liep ik haar, samen met mijn collega stadsecoloog, in het Westduinpark tegen het lijf: een wijfje van de tijgerspin. Een fraai in tijgerprint gestoken Zuid-Europese schone die sinds de jaren ‘90 ook in de regio Den Haag voorkomt. Na wat goed zoeken bleken er nog een paar vriendinnen in te buurt te zitten, een gezellige boel dus. Graag neem ik je mee in het opmerkelijke liefdesleven van deze angstaanjagende schoonheden.
Tijger-of wespspin
De tijgerspin, die ook wel wespspin wordt genoemd, komt van oorsprong uit het Middellandse Zeegebied. De soort is sinds de jaren ‘70 met een opmars bezig en heeft intussen zelfs Noorwegen bereikt. In de regio Den Haag komt de soort sinds de jaren ‘90 voor. De vrouwtjes zijn fraai gekleurd en worden ongeveer 15 mm (het lijfje, dus exclusief pootjes) groot. De dofbruine mannetjes zijn zogenaamde dwergmannetjes en worden hooguit 5 mm. Tijgerspinnen eten alles wat in hun web komt, maar sprinkhanen en waterjuffers maken het grootste deel uit van hun menulijst.
Soepele voluptueuze maagden
Alles in de natuur draait om voortplanten en tijgerspinnen vormen geen uitzondering. Anders dan je zou verwachten hebben tijgerspinmannetjes geen penis. Ze slaan hun zaadcellen op in twee speciale voorpoten, die de vorm van een bokshandschoen hebben. De kleine bruine dwergen hebben de voorkeur voor zo groot mogelijke vrouwtjes die nog niet eerder gepaard hebben. Hier is een duidelijke reden voor. Hoe groter het vrouwtje, hoe meer eitjes. En als je er als mannetje als eerste bij bent, is de kans op zo veel mogelijk nakomelingen het grootst. De mannetjes herkennen de maagdelijke dikkertjes aan hun geur. Vaak zitten twee tot drie mannetjes aan de rand van een web te wachten tot hun crush haar laatste vervelling door maakt en daarmee volwassen wordt. Direct na de vervelling is de huid van zo’n in tijgerprint gestoken big beautiful woman nog zacht en zijn haar beide geslachtsopeningen nog week en soepel. Tijd om toe te slaan…
Kuisheidsplug
Het mannetje met het meeste lef meldt zich bij het vrouwtje door op een speciale manier aan haar web te trillen. De net volwassen geworden jonge dame reageert hierop door haar kop naar beneden te buigen en haar achterlijf om hoog te doen. Het kleine dwerg mannetje benadert met zijn beide bokshandschoenen zijn kersverse vriendin aan de voorkant en plaatst gauw een van de beide ‘bokshandschoenen’ in een van de twee openingen van zijn geliefde. Zodra het mannetje de ‘bokshandschoen’ in het vrouwtje heeft gestoken buigt ze zich. Het mannetje heeft dan nog slechts een of twee seconden om zijn ‘handjob’ af te ronden voordat het vrouwtje het mannetje probeert in te kapselen en op te eten. Als gevolg van de paring verlies het mannetje een van zijn ‘bokshandschoenen’. Deze blijft achter als een soort van kuisheidsplug in het vrouwtje waarmee de kleine Don Juan de kans dat een ander mannetje met zijn verovering aan de haal gaat flink kleiner maakt.
Weinig kans op een tweede keer
Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen twee keer paren, maar dit gebeurt weinig. Circa 70% van de mannetjes redt de eerste paring niet en eindigt als een postcoïtaal diner. De mannetjes die het overleven missen meestal wel een of twee poten waardoor ze een stuk minder handig zijn en zo blijft hun tweede bokshandschoen vaak ongebruikt. De dames hebben twee geslachtsopeningen, maar zodra er echter een van beide is afgesloten met een kuisheidsplug ruiken ze voor de andere heren een stuk minder aantrekkelijk en laten veel mannetjes deze dames links liggen. Wat natuurlijk niet verwonderlijk is aangezien de paring nogal kannibalistisch kan verlopen.