Paul: “De essentaksterfte wordt veroorzaakt door een schimmel; ‘Hymenoscyphus fraxineus’. Deze boomziekte is voor het eerst geconstateerd in de jaren ’90 in Oost-Europa en is vanaf 2010 ook in Nederland aanwezig. Zoals de naam al zegt is de ziekte te herkennen aan afstervende takken. Meestal is de ziekte in de top van de boomkroon als eerste te zien, waarbij ieder jaar weer meer takken afsterven. Het verwijderen van die dode takken heeft voor de verspreiding van de schimmel geen zin, maar kan wel nodig zijn om gevaar te voorkomen. Uiteindelijk sterft de kroon steeds verder en verder af waarna de boom geheel dood gaat.”
Essen in bos zijn meer kwetsbaar
“Ook in Den Haag begint de ziekte zijn tol te eisen”, vertelt Paul. Maar er zijn grote verschillen tussen de vele soorten essen. En ook tussen essen in bosgebieden en de essen die als straatbomen zijn aangeplant. "De gewone es, ‘Fraxinus excelsior’, is zeer gevoelig voor de ziekte. Deze soort is meestal aangeplant in bossen. Als straatbomen hebben we in Den Haag veel verschillende soorten essen aangeplant. Daarnaast is het microklimaat rond een boom in de stad heel anders dan in een bos. In het bos blijven bladeren met schimmels erop liggen en is de bodem natter, een goed klimaat voor schimmels."
Zo zijn er nog ‘maar’ enkele tientallen essen langs de straten uitgevallen door de essentakziekte. Toch blijft het onduidelijk hoe deze ziekte zich gaat ontwikkelen. "Daarom planten wij minder essen en als we ze toch planten, dan kiezen we voor soorten die minder vatbaar zijn.”
Onderzoek en veiligheid
“In de bossen van Madestein en De Uithof is eind vorig jaar onderzoek gedaan naar de ernst van de ziekte. Uit dat onderzoek bleek dat de verschillen per bosgedeelte groot zijn. De reden daarvoor is nog niet duidelijk. Doordat deze bossen zijn aangeplant met verschillende soorten bomen door elkaar heen, kunnen onveilige essen veelal worden verwijderd zonder dat er een kale plek in het bos ontstaat. De gemeente kiest er voor om alleen de onveilige bomen langs paden te verwijderen en de ontwikkeling van de essentaksterfte nauwgezet te blijven volgen de komende jaren”, vertelt Paul.